SARIMANOKS EMERGENTE DETECTIVE BUREAU

 

 

Nadat Europese kolonisten in de 16e eeuw de Arawak indianen met ziektekiemen en zweepslagen er hadden weggevaagd, werd Barbados marktcentrum van de zwarte slavenhandel. Het suikerriet gedijde goed en met gratis arbeidskrachten was het voordelig oogsten. De Afrikaanse slaven werden gedwongen afstand te doen van hun taal, cultuur en religie. Alleen zwarte magie wisten ze te behouden, misschien wel omdat het hun laatste strohalm was om zich te kunnen wreken. De plantagehouders verboden de tomtom uit angst dat ‘de zwartjes’ konden oproepen tot verzet. De amuletten en zakjes kruiden die ze om hun nek hingen werden beschouwd als een onschuldig bijgeloof. De afschaffing van de slavernij, de missie van de Pinksterbeweging noch het succes van Airbnb hebben kunnen voorkomen dat thans elke Bajun van Obeah is doordrongen.

  

 

Het eerste wat ze me bij aankomst op Barbados vroegen was wat ik kwam doen. Een formaliteit. Ze gingen ervan uit dat ik toerist was. Ik heb gezegd een natuurvorser te zijn. Het eiland kent verschil-lende endemische diersoorten waaronder de kleinste slang ter wereld. Het beestje lijkt meer op een worm maar is gelukkig niet giftig; ik vind zo’n kruipende spaghettisliert enger dan een boa. Maar dat hoeft die ambtenaar natuurlijk niet te weten.

   De harige barbadiaanse boomspinnen zijn dezelfde als in Jamaica. Op James Bond maakten ze meer indruk dan Dr No. Terwijl ze volkomen onschuldig zijn. Dat noem ik nou perfecte mimicry. Fijne angst is effectiever dan bot geweld. Als je maar doet alsof!

   Een natuurvorser is door de ogen van een wetsdienaar een ongevaarlijke zonderling, niet meer dan een wereldvreemde academicus. Die kun je gerust buiten de dossiers van verdachte personages laten. Niet diplomatiek onschendbaar maar digitaal onzichtbaar. Wat wil een detective nog meer?

   Dus ben ik eerst in mijn huurauto naar het noorden gereden waar ik een kamer had gereserveerd. Vandaaruit kan ik op mijn gemak het eiland verkennen, een beetje rondneuzen, een onopvallend bezoek brengen aan de plekken waar Amanda volgens zeggen had rondgehangen.

   Hier in de buurt kan ik me onder de Bajans begeven en gesprekjes aanknopen. Er zijn markten, pleintjes en parken. Om de hoek zit een vistentje waar je kunt internetten. Een hengeltje uitgooien is op Barbados dé manier om contact te maken. Ondertussen verdiep ik me in de cultuur.

   Vrijwel de hele bevolking op dit eiland heeft een slavernijverleden. Dat wil zeggen dat hun voorouders hier onder de meest erbarmelijke omstandigheden naartoe zijn gehaald om ontdaan van elke waardig-heid te zwoegen voor een witbaas. Na de officiële afschaffing van de slavernij in de 19e eeuw verander-de er voor de meesten vrijwel niets. Voor een hongerloontje beulen ze zich af op de plantages van blanke buitenlanders. Alleen zijn ze nu vrij om hun eigen rum te kopen. Vooral vrouwen zijn gek op het zoete goedje. ‘Glaasje op, laat je rijden’ heeft hier dan ook een heel andere betekenis.

   Niettemin staan vooral de Obeah-vrouwen in hoog aanzien. De sjamanistische priesteressen houden medicinale séances onder het genot van rum en cannabis. Het is een exclusieve vrouwenaangelegen-heid met masturbators en kunstpenissen. Tenzij ze hun viriliteit kwijt zijn worden mannen geweerd. Tot hun grote ongenoegen.