HET ORAKEL VAN DELHI

Farmacologische of meditatieve zelftranscendentie?

 

 

Als ik hier voorspel dat op 14 december 2020 het noorden van Patagonië midden op de dag enkele minuten in diepe duisternis zal worden gehuld, heeft dat uiteenlopende oorzaken. Allereerst omdat dit artikel over orakelen gaat. Voorts omdat de maan zich op gezette tijden tussen de zon en onze planeet manoeuvreert en zo plaatselijk al het daglicht wegneemt. Tenslotte zijn de omlopen van deze hemellichamen zo constant dat hun onderlinge positie ruim van te voren bekend is.

   Op de schaal van het menselijk bestaan is de loop der gebeurtenissen heel wat minder voorspelbaar. Vroeger koesterde menige geleerde kop de wens – als vader van de gedachte – dat de toekomst geschreven stond in de sterren (astrologie) of in oude geschriften (Kabbala). Minder ontwikkelden beperk(t)en zich tot koffiedik en kristallen bollen. Tegenwoordig trekken godgelovigen en klimaatsceptici oerdegelijke wetenschappelijke hypotheses nog in twijfel en staatslieden en schatbewaarders, ooit potentiële toekomstmakers bij uitstek, hebben hun geloofwaardigheid verloren.

   Hoog tijd om het Orakel van Delhi te raadplegen.

 

 

Wereldwijd worden de meeste dieren beschouwd als inferieure wezens zonder enig besef van verleden of toekomst. Sinds het bestuderen van leergedrag bij ratten en duiven hebben ethologen ontdekt dat ook ongewervelde dieren als insecten en schaaldieren kunstjes kunnen leren door beloning of straf. Daaruit blijkt dat ook deze, in de ogen van velen, ‘eenvoudige’ dieren zich iets kunnen herinneren en een verwachting hebben van iets dat nog gebeuren moet.

    Ze kunnen dus in de toekomst zien.

   Dat klinkt dramatischer dan het is, alsof die primitieve wezentjes over zinnen beschikken die wij moeten ontberen. Op die manier vooruit kijken kan immers iedereen, zelfs al laten we ons gaarne iets op de mouw spelden.

   Van je eigen tijd van leven, is maar een klein stukje echt bekend; je verleden en je toekomst gaan in nevelen gehuld. Hoe verder het nu-tijdstip zich van je verwijdert, hoe dichter de mist wordt. Het vermoeden dat de wereld die je kent het gevolg is van de loop van eerdere gebeurtenissen wordt gelogenstraft door moderne systeemtheorieën.

   Een bekwaam historicus kan alleen bij benadering een geschiedkundige reconstructie maken, waarbij bovendien concrete overblijfselen (bouwwerken, afbeeldingen, maar ook fossielen) onontbeerlijk zijn. Met tekst moet je helemaal voorzichtig zijn: die is altijd geschreven nadat een gebeurtenis heeft plaatsgevonden en kan daarom misvormd zijn door recentere opvattingen, of zelfs compleet verzonnen zijn (ook normen en waarden veranderen).

  Met de toekomst is het niet anders: we zien graag wat we willen zien. Voor de meeste mensen betekent dat voorspoed en geluk maar ook doemprofeten vinden gehoor. Waarzeggers zijn van alle tijden en culturen; al zijn hun methoden ondoorgrondelijk en hun zekerheden verwerpelijk, hun klandizie is immer goedgelovig.

   Toch is dat merkwaardig.

   Kaartleggers, handlezers, sterrenwichelaars, maar ook beleggingsadviseurs en Godsgezanten worden gretig geloofd terwijl hun boodschap is gebaseerd op een deterministische toekomstverwachting: het lot is onafwendbaar.

   Hoe zit het dan met de ‘vrije wil’, dat grote goed dat door diezelfde mensen zo innig wordt omarmd? Wat is dat voor een paradox, dat de toekomst vastligt en je toch keuzevrijheid hebt? Daarover hebben knappe koppen zich natuurlijk allang gebogen en zo hebben ze uitgedokterd dat de ‘vrije’ keus die je hebt al bij voorbaat is vastgelegd in de moraliteit, die zelf weer is verankerd in je voorgeschiedenis. Met andere woorden, ‘vrije wil’ is een illusie. Onverwachte (gedrags)wendingen zijn slechts het gevolg van een gebrek aan inzicht: je zag het niet aankomen

  

Een wetenschappelijke voorspelling is gebaseerd op een hypothese die, via deductie, voortvloeit uit een meeromvattende theorie. De voorspelling beschrijft de precieze uitkomst van een empirisch onderzoek. De verificatie van die uitkomst ligt in de nog onbekende toekomst en kan dus worden voorspeld, terwijl de uitkomst zelf het gevolg kan zijn van gebeurtenissen in het verleden.

 

Mensen die beweren dat ze de toekomst kunnen voorspellen, laten doorgaans buiten beschouwing dat gebeurtenissen altijd het gevolg zijn van keuzes en voorvallen die eraan zijn voorafgegaan. Wie in staat is een toekomstige gebeurtenis te voorzien, moet elk facet kennen van de ontwikkelingen die tot die gebeurtenis leiden. Dat is ook het grondvest van de wetenschappelijke methode, al beperkt deze zich meestal tot een streng afgebakend stukje van de werkelijkheid. Een waarzegger voorspelt dat morgen je auto frontaal wordt aangereden, terwijl een visionair fenomenoloog voorziet dat de oorzaak ligt in het zoekgeraakte sleuteltje, waardoor je enkele minuten later van huis ging.

   Het zal de nuchtere toeschouwer biet wezen, de oorzaak wordt doorgaans gezocht via de kortst mogelijke verbinding met de schuldvraag, maar die zou in onze complexe werkelijkheid evengoed heel ergens anders kunnen liggen. Het is maar net waar je prioriteit aan geeft, vrijheid of verantwoordelijkheid.  

 

Vrijheid en verantwoordelijkheid kunnen worden opgevat als tegenover elkaar gelegen grenzen van ons gedrag. Keuzevrijheid en zelfontplooiing tegenover sturing van bovenaf of aangeboren saamhorigheidsgevoel. Absolute vrijheid en verantwoordelijkheid zijn zelf weer afgebakend door neurologische en fysiologische grenzen. De speelruimte van de vrije wil wordt beperkt door ons brein en DNA en onze verantwoordelijkheid gaat zover als onze wens om te overleven toelaat. Dat is het grijze gebied van de maatschappelijke moraal waarvan de grenzen voortdurend in beweging zijn. Wie wil er niet weten hoe die grenzen veranderen?*

 

Iedereen is benieuwd naar de toekomst en de reden is simpel: ooit ga je dood.

   Het onvermijdelijke einde wil je zo lang mogelijk uitstellen en dus raadpleeg je een medium inzake de beslissingen die je moet nemen. Uiteindelijk gaat het daarbij altijd om je eigen hachje (wereldvrede oké, maar eigen welzijn eerst). ‘Genezing van al uw kwalen’ vindt dan ook gretig aftrek, ongeacht of het wordt aangeboden door gebedsgenezers, duiveluitbanners, heiligen, de farmaceutische industrie of afgestudeerde artsen. Allemaal beloven ze beterschap. En allemaal geven ze toe dat de heilzame verwachting niet altijd uitkomt.

   Door de eeuwen heen heeft men gezocht naar middelen om de dood op afstand te houden. Alchemisten op zoek naar goud en het eeuwige leven. We steken nu de draak met hun proeven en prognoses, maar hoe zouden we zonder hen iets hebben geleerd over geneeskracht en weerstand?

   De dood is een persoonlijke bezoeker, het uitstel van zijn visite een statistisch gegeven. Hoewel ze er liever niet al te veel ruchtbaarheid aan geven, erkennen medische wetenschappers dat een (klein) percentage van hun patiënten geen baat heeft bij hun behandeling. Vroegtijdig overlijden is somtijds juist het gevolg (geweest) van de toegepaste behandeling, het koortswerende kruidenmengsel of de preventieve vaccinatie. Alternatieve genezersen hun aanhang wijzen graag op dat (minimale) risico, zelfs als die het gevolg zijn van principes die ze zelf ook toepassen. Twijfel aan de eigen methode wordt overigens nooit vernomen bij bonumannen, sjamanen of Chinese kruidendokters. Die zullen het tekortschieten van hun remedie eerder wijten aan gebrek aan neushoornpoeder of albinobloed.

   God is natuurlijk ook nooit ver weg als het gaat om toekomstperspectief. Het vreselijke verschiet wordt draagbaar, ja, zelfs aanlokkelijk, met een hiernamaals: het sterfbed als voorportaal van eeuwige zaligheid.

 

Wie ook belangstelling hebben voor de toekomst zijn astronomen. Niet zozeer om de ontwikkelingen die in het heelal gaande zijn want die zijn nagenoeg bekend of voorlopig niet aan de orde. Nee, het is vanwege de technologie waarmee de hemel steeds nauwkeuriger in beeld wordt gebracht. Ironisch genoeg duiken ze daarmee juist steeds verder terug in de tijd: hoe verder hun blik reikt, hoe dichter ze bij het allereerste begin, de oerknal, komen. De toekomst, daarentegen, verdwijnt in de eeuwigheid.

   Klinkt dat niet een tikkeltje religieus? Over schepping en goddelijke tijdloosheid? Het is een beetje flauw om dat af te doen met ‘de tijd zal het leren’. Toch maar een astroloog dan? Die heeft het ook niet makkelijk met al die moderne denkbeelden over de sterrenhemel. De ware astroloog baseert zijn voorspellingen immers op het geocentrisch wereldbeeld van Ptolemaeus en het synchroniciteitsprincipe van Jung. De astrologische voorspelling stoelt niet zozeer op de stand van de sterren als wel op de menselijke behoefte aan mystieke megalomanie waaraan ook godsdiensten hun succes danken. 

 

Godsbeschikking of risicobesef, beide ontlenen hun populariteit aan onze onzekere lotsbestemming, onze gebrekkige kennis van de toekomst. Kansberekening en statistiek moeten verkeerde beslissingen voorkomen. In de economie kent men het ‘Kodak-syndroom’, een onjuiste toekomstvisie gebaseerd op succesvol beleid in het verleden. Het wereldwijde concern werd overrompeld door een zegepraal van de, nota bene door Kodak zelf ontwikkelde, digitale fotografie.

 

Om de toekomst beter te kunnen beheersen, is er ook steeds meer aandacht voor veiligheid. De van oudsher getroffen maatregelen om ons te beschermen tegen toekomstig onheil en geweld voldoen maar matig. Alles en iedereen moeten in de gaten worden gehouden en dat stuit op weerstand want dan is de persoonlijke levenssfeer (privacy) in het geding.

   Waar hebben we het over? Iedereen met een mobiele telefoon (ook uitgeschakeld) kan elk moment getraceerd worden en 85% van de wereldbevolking heeft inmiddels zo’n mobieltje! Dat je loondossier door een wijsneuzige computernerd wordt gehackt, is nog kinderspel: de meisjes van de salarisadministratie weten allang precies hoeveel je van de belasting aftrekt. Dat je in de etalages van een drukke winkelstraat je naam ziet oplichten omdat je daar iets kopen kunt waarvoor je ooit belangstelling hebt getoond, geeft je een ongemakkelijk gevoel. Dat supermarkten en internetwinkels je weigeren als klant omdat je staat geregistreerd als ‘rood gajes’ brengt je tot razernij. Maar dat je er niets tegen kunt ondernemen,  maakt je diep ongelukkig.

   Daarom wil je geen achterdeurtjes. Eigenlijk wil je af van elke vorm van persoonsregistratie. 

   Het exhibitionisme en voyeurisme van de sociale media staan in schril contrast met het verlangen om ongehinderd en onbespied je gang te kunnen gaan. Heerst de angst voor openbaarheid van persoonsgegevens vooral bij digibeten of hebben gebruikers van facebook lak aan privacy? De versleutelde tweets van het grootkapitaal spreken dit tegen.

 

Verlangen naar veiligheid is een volwassen aangelegenheid. Vanaf de vanzelfsprekende geborgenheid in de kindertijd via de gedroomde onkwetsbaarheid van de puberteit naar een toenemende behoefte aan bescherming naarmate het einde nadert, ondervindt elk mens tegelijkertijd de sociale druk en aantrekkingskracht van de groep waartoe men zichzelf rekent of gerekend wordt. Onderin de piramide van Maslow woedt een strijd tussen veiligheid en sociaal contact. Een strijd die het gevolg is van persoonlijke voorkeur versus gemeenschappelijk belang#. Dat conflict, dat door alle lagen van Maslows piramide heen loopt kondigt de boodschap aan van het Orakel: Homo sapiens nadert een tweesprong in zijn evolutionaire ontwikkeling.

   Volgens de prognoses van het Orakel, zoals verwoord in De Kluyt ende Vrije Buytelingen, stevent de mensheid af op een schisma: een aanzienlijk deel gaat op in het sociaal-culturele informatiecollectief  en de evenmin onbeduidende rest blijft zijn persoonlijke belangen en dromen najagen. Natuurlijk is het onvermijdelijk dat de robotica het handelsverkeer gaat domineren en daarmee onze zelfactualisatie en –transcendentie intergalactisch zal gaan verspreiden. 

   De toekomst wordt afgeleid uit de loop der gebeurtenissen in het verleden.

 

 

Op de 14e  april in het jaar 1912 onthoofde Thanut Yoonim ten aanschouwen van zijn zoontje Teb enkele kippen nadat hij ze gevoerd had met gefermenteerde rijst. De koploze vogels renden nog geruime tijd rond op hun erf in het Thaise gehucht Thung Nari als stuurloze spuitende bloedfonteinen. Het tafereel zou Teb jarenlang in zijn dromen achtervolgen, waarmee zijn later zo beruchte machtswellust en bloeddorst werden ingeleid.

 

In het Beirut van 1957 kreeg de orthodoxe soenniet Teb Yoonim eindelijk de gelegenheid om te zien of het menselijk lichaam net zo reageerde als de kippen uit zijn jeugd. Als scherprechter en beul voltrok de uit Thailand afkomstige kadi het openbare vonnis van een veroordeelde soefist. De toeschouwers – onder wie het toenmalig vijftienjarige nichtje van de toekomstige president van Chili – zagen het onthoofde lichaam wel spuiten maar niet wegrennen. Het schouwspel zou een sleutelrol spelen in Isabels latere pennenvruchten.

 

Een van haar lezers, de Noorse arts Brandr Gunterson werd er zo door ontroerd dat hij een baan als betrokken hulpverlener in Mali verkoos boven een comfortabele praktijk in Bergen. Tijdens zijn gijzeling in de Afrikaanse wildernis wist hij een jonge rebel – de politiek geëngageerde gitarist Bako Carero – ervan te overtuigen dat Satan niet in Amerika woont en dat Amerika juist een paradijs is voor Malinees muzikaal talent.

 

Mede op uitnodiging van Lassine Kouyate (Adam Klein) kwam Carero naar Bamako en verdiende genoeg geld om naar New York te vliegen, waar hij korte tijd samenwerkte met Jeremiah Lockwood. Hij werd door Ry Cooder aangetrokken voor diens laatste productie van wereldmuziek, maar verkoos de samenwerking met enkele geëmigreerde landgenoten. Hun CD Hakili zou wereldwijd waardering oogsten.

 

Bij het horen van Carero’s muziek werd Hasan Pacha (‘het orakel’) in zijn werkkamer in New Delhi prettig afgeleid. De klanken waren als een frisse douche, waarna hij zich met hernieuwde energie verdiepte in zijn berekeningen. Onmiddellijk daarna ontdekte hij waar hij zich eerder had vergist en na correctie ontvouwde zich een formule van ongekende schoonheid. Het laatste obstakel naar een veelbelovende toekomst was weggenomen. Opgetogen skypete hij zijn naaste medewerkers.

 

Op 14 april 1923 gaf concertpianiste Tilly Talboom haar eerste concert. Dat deed zij samen met een aantal conservatoriumleerlingen in theater Diligentia in 's Gravenhage. Het orkestje groeide uit tot een volwaardig symfonieorkest, het zogenaamde Hofstads Jeugdorkest dat een eeuw later nog steeds bestond. Een vroeger lid van de blazerssectie, Huby Moontrap, zou Hasan Pacha ooit in Delhi ontmoeten in verband met diens uitvinding van de nanogel.
 

                                                 

 

Nadat hij zijn opleiding in Madras met lof had afgesloten, had Hasan Pacha korte tijd in Massachusetts (USA) doorgebracht. Maar heimwee en een uitnodiging van het Technologisch Instituut in Delhi voerden hem terug naar India. Na zijn merkwaardig contact met Erik Hazepad – of was het al eerder begonnen? – raakte zijn creatieve genialiteit in een stroomversnelling. De nanogels werden niet alleen verbeterd, ze inspireerden hem en zijn medewerkers ook tot het maken van geheel nieuwe producten.

   De combinatie van nanotechnologie en kwantumbiologie had zijn team geen windeieren gelegd. Naast de ontwikkeling van praktische toepassingen – met commerciële potentie, daarop had de directeur van het IIT gestaan alvorens hij hen de vrije hand gaf – hadden ze dingen gemaakt waarvan ze zelf nog niet hadden durven dromen.

   En de bron was nog lang niet opgedroogd. Integendeel, het leek wel alsof Pacha’s scheppingsdrang juist toenam. De ene toverbal na de andere ontsproot aan zijn gedachten. Waarschijnlijk kwam dat ook omdat hij de producten op zichzelf toepaste, bij wijze van toetsing.

    Dat gaf positieve terugkoppeling.

   Het stimuleerde hem, zoals een voetballer door het publiek wordt aangemoedigd. Het begeesterde zijn ideeënstroom, de concrete resultaten die in het lab werden bereikt wakkerden het innerlijke vuur verder aan en vanzelfsprekend bevorderde dit weer het enthousiasme van het hele team.

   Een bijkomend maar niet onbelangrijk voordeel van hun succes was dat Hasan niet langer als woordvoerder hoefde te fungeren. Wegens zijn enorme potentie aan creatieve genialiteit en de wetenschappelijke opschudding die de publicaties van hun onderzoeksresultaten zouden kunnen veroorzaken, had het Technologisch Instituut zelf de voorlichting over de vorderingen ter hand genomen. Bovendien werd het verstandiger gevonden om niet al te veel ruchtbaarheid te geven aan de geboekte successen. Zo werden veel aspecten van het onderzoek buiten het onderwijsprogramma gehouden, wat voor Pacha en zijn groep weer het voordeel had dat ze al hun tijd aan research konden besteden

   Overigens werden al eerder de door de eigengereide Pacha opgestuurde manuscripten steevast geweigerd door de populaire wetenschapsbladen. Alleen enkele obscure Chinese tijdschriften hadden belangstelling getoond. Omdat rusteloze gossipspotters ook dit soort blaadjes napluist op spraakmakende nieuwtjes was men hem terloops op het spoor gekomen, maar na een mislukt radio-interview was voorlopig alle belangstelling weggeëbd. 

 

Uit Een heel andere kijk, de ongepubliceerde notities van Erik Hazepad op El Instituto*:

 

De farmacologische werking van nanogels is kennelijk gebaseerd op partiële synchronisatie van kwantumfluctuaties die ogenschijnlijk op moleculair niveau geen invloed hebben. Eiwitmoleculen blijven hun normale enzymatische en structurele functies verrichten maar in hun onderlinge wisselwerking komt een nieuwe kwaliteit tevoorschijn. De synchronisatie veroorzaakt bij grote aantallen atomen een soort ordening die aan de geordende verzameling emergente eigenschappen verleent.  Proefondervindelijk is vastgesteld dat de kwantumfluctuaties tot uitdrukking komen in de complexe neuronale netwerken van vertebraten waardoor hun tijdsbesef verandert. Theoretisch zou deze emergente verandering in alle organismale structuren moeten doorwerken maar dat is nog onvoldoende overtuigend aangetoond.

 

Hoewel de excentrieke Pacha het wel leuk vond om anderen deelgenoot te maken van zijn manier van denken, realiseerde hij zich dat zijn spraakgebrek een handicap was. Zijn complexe gedachtegang zou er nog moeilijker door te volgen zijn. Hij had het herhaaldelijk geprobeerd. Tijdens verscheidene kleinschalige conferenties had hij gehoopt geleerde collega’s voor zijn revolutionaire zienswijze te interesseren. Iedereen was enthousiast over de technische resultaten maar slechts weinigen toonden daadwerkelijk belangstelling voor de achterliggende gedachtegang, voor zover er al iemand iets van begreep (de enkelen die dat wel deden, zaten al in zijn team): dat je licht kon beschouwen als iets dat stilstond, terwijl ruimte en materie zich er juist met duizelingwekkende snelheid – dezelfde die gewoonlijk aan elektromagnetische golven werd toegekend – vanaf bewoog. De absolute omkering van alles. Dat zou het uitdijende heelal verklaren, alleen dat het volgens hem om een inkrimping ging. Met de snelheid van het licht, zogezegd. Een claustrofobisch beeld dat weinigen aansprak. Maar volgens Pacha betekende het wel dat de pijl van de tijd evengoed omgekeerd gericht kon zijn.

   Op zo’n moment riepen veel van zijn toehoorders onthutst uit dat ze hem niet geloofden. Wat dan van zijn kant weer aanleiding was voor een sneer over geloof en wetenschap:

   "Ongelovigen worden ervan beticht zekerheid te zoeken in een wetenschappelijke verklaring, terwijl de ware wetenschapper juist de twijfel hoog in het vaandel hoort te voeren. Het zijn juist de gelovigen die zeker zijn van hun goddelijke gelijk”.

   Die uitspraak wekte dan weer de indruk dat Pacha een diepgelovig man was, terwijl het hem er juist om ging de gelovigen de ogen te openen: dat het juist de astrofysici en theoretisch natuurkundigen waren die een dogmatisch standpunt innamen. Met complexe wiskundige constructies had zijn gehoor minder moeite dan met zijn haperende stemgeluid, maar zijn absurdistische interpretatie van de kwantummechanica wezen ze resoluut van de hand. Die strookte eenvoudig niet met hún geloof! Neurologische modificaties door nanogels en kwantumgravitationele noviteiten die tijdreizen mogelijk maakte?! Hij kon hen nog meer vertellen.

   Hasan had zich daar allang bij neergelegd. Het speet hem dat de meesten hem eerder zagen als een fenomenologische tovenaar dan als de deductieve wetenschapper die hij eigenlijk was. Niet zelden dacht hij na zulke aanvaringen met weemoed terug aan de stripboeken uit zijn kindertijd. Aan zijn jeugdvriendje Ilya met wie hij zo lang geleden de perikelen van het tijdreizen had doorgenomen. En als vanzelf knalde zijn herinnering te pletter tegen de ijzeren staaf die zijn gezicht brak (en zijn stem): de bende grote jongens die hem te grazen had genomen. Omdat hij van zijn vriendje hield.

   Hij besefte dat het de twee gebeurtenissen markeerde die tot zijn opmerkelijke vinding hadden geleid. De eerste keer was het de meester geweest die hem tijdens de les had betrapt op het lezen van de Classicstrip De Tijdmachine van H.G. Wells. Woedend was de man uitgevaren dat zulke onbenullige verhaaltjes niet opwogen tegen zijn serieuze pogingen om hem de infinitesimaalrekening van Leibniz bij te brengen. En tijdreizen was onzin!

   De jonge Hasan was zo verbolgen geweest over die uitval dat hij zich voornam het ongelijk van zijn geliefde meester aan te tonen. Al was het alleen maar om te laten zien dat stripverhaaltjes helemaal niet onbenullig hoefden te zijn.

   De andere keer was het plotselinge moment geweest dat hij oog in oog stond met de bende die hem even later zo zou aftuigen. Hij was nog volkomen onbekend met wat hem te wachten stond en tegelijkertijd zag hij zijn toekomst aan zich openbaren. Hij had wel gehoord van mensen die hun verleden aan zich voorbij zagen trekken als ze op het punt stonden iets akeligs te ondergaan. Maar bij hem was het dus net andersom geweest. Er moest iets in zijn hoofd gebeurt zijn dat die gewaarwording had veroorzaakt.

 

   Later begreep hij dat zulke emoties wel vaker voor kwamen maar dat ze altijd van heel korte duur waren. Eigenlijk niet meer dan een flits. Het kwam hem voor dat die tijdsduur verlengd kon worden.

 

 

Uit Een heel andere kijk, de ongepubliceerde notities van Erik Hazepad op El Instituto*:

 

Lege ruimte bestaat niet. Het vacuüm waaruit alle materie is weggepompt, zit nog altijd boordevol energie in de vorm van kwanta (energiepakketje). Door het onzekerheidsprincipe wordt over zeer korte tijdschalen de wet op energiebehoud overschreden doordat de kwanta spontaan fotonen uitwisselen terwijl hun energierekening dat strikt genomen niet toestaat (analoog aan je bankrekening: je kunt ‘rood staan’ zolang niemand het merkt). De kwanta waaruit alles is opgebouwd hebben stuk voor stuk hun virtuele tegenhanger waarmee paarvorming mogelijk is. Beiden neutraliseren elkaar en laten niets achter. In het kwantumvacuüm gebeurt dit voortdurend.

   Het energiekrediet op elementair niveau heeft in het emergente universum analoge verschijningsvormen op hogere niveaus zoals katalyse (moleculair), symbiose (organismaal) en schenkingen (maatschappelijk).        

 

Dat de wereld niet wilde begrijpen hoe zijn bedenksels werkten, nam niet weg dat ze werkelijk bestonden. Wellicht een schrale troost, maar het bood hem wel een toevlucht. Hij vond zijn werk zelf zo boeiend dat hij een gijzelaar werd van zijn eigen succes. Zo werd hij zijn eigen proefkonijn. Ter compensatie van de mistroostigheid die hem plaagde, verpoosde hij steeds vaker in andere tijden. Voornamelijk als toeschouwer en een enkele keer als kloosterling (leep of leip), al besefte hij dat zijn verschijnen risico’s meebracht.

   Soms, als de eenzaamheid hem te machtig werd, kon hij de verleiding niet weerstaan om mensen aan te spreken. Wat hem er onmiddellijk aan herinnerde dat hij dat niet moest doen, omdat het anderen maar in verwarring bracht. Hazepad bijvoorbeeld – wat was dat al weer lang geleden – had hij er geen dienst mee bewezen. De man had jaren nodig gehad om van zijn verslaving af te komen.

   Tijdens één van die bezoekjes aan dat autistisch genie, wiens boek over emergentie hij niet meer uit zijn hoofd kon zetten, had hij in Hazepads kamer op El Instituto de hand weten te leggen op een nog onvolledig maar inspirerend manuscript. Het had hem op het spoor gezet van het holistisch principe en bovendien in overweging gegeven om in Einsteins formules de tijd anders op te vatten dan de ervaringstijd. Het was allemaal heel begeesterend geweest.

   Toch, zo besefte hij droefgeestig, miste hij de intellectuele conversaties des te meer naarmate hij dichter in de buurt kwam van de personen met wie hij graag van gedachten had willen wisselen. Waar in de tijd dat ook plaatsvond. Verleden, heden (dat ook al niet bestond) of toekomst.

   Het gaf hem niet alleen geen voldoening, het maakte hem daadwerkelijk triest. Altijd had hij ernaar verlangd terug in de tijd te kunnen reizen en nu het kon, viel het hem tegen. Hij onderging het als een ontspannende belevenis, dat wel. Als een soort vakantie waar hij steeds meer behoefte aan had en waar hij steeds minder de ontspanning vond die hij zocht. Bovendien werd hij geregeld getroffen door een somberheid die hij niet eerder had gevoeld.

 

 

 

Uit Een heel andere kijk, de ongepubliceerde notities van Erik Hazepad op El Instituto*:

 

De tijddimensie in de Minkowski-ruimte (waarin de Einstein de relativiteitstheorie heeft geformuleerd) heeft een ander karakter dan de tijddimensie in kwantumgravitatie. Volgens Dr. Abhay Ashtekar van Penn State is dit als een Tex-Mex barbecue en een vegetarische New Age picknick in hetzelfde sciencepark. Een aantal elementen uit Ashtekars Loop-kwantumzwaartekrachttheorie (een poging tot unificatie) heeft Dr. Pacha gebruikt voor de ontwikkeling van zijn nanogels. De tijd kan volgens hem worden voorgesteld als een ritssluiting en kent, net als ruimte, meer dimensies. De endoplasmatische chronosomen in de hersencellen, die ons tijdsbesef reguleren, kunnen farmacologisch met nanogels worden gemanipuleerd. Zodoende zorgt de hardware (hersenen) zelf voor de noodzakelijke verandering van de software (geest).

 

 

Gelukkig vond hij in zijn werk ook afleiding die hem opbeurde. Zoals de opwindende vondsten die zich soms volkomen onverwachts konden aandienen. Onlangs waren ze erin geslaagd de psychofarmaca van de nanogels te koppelen aan lichtgevoelige sensoren waarmee signalen over grote afstand in het ruimte-tijdcontinuüm konden worden opgevangen. Als hij nu vóór een uitstapje in de tijd zo’n bolletje consumeerde – met minstens twee glazen levertraanolie, dat wel – kon het team als het waren over zijn schouder meekijken. Dat had al wat hilarische momenten opgeleverd. Zoals die keer dat hij in hoge nood de trap van een etablissement in Brugge was opgestormd en bijna over zijn lange pij was gestruikeld. Hij had daarna besloten een verbeterde versie van deze, bijkans onbetaalbare, bolletjes boven het oerwoud van Brazilië te droppen in afwachting van wat dat zou opleveren. Helaas was dat tot nu toe niets. Het scherm bleef zwart. Maar de mogelijkheid dat er plotseling een beeld uit een andere tijd kon opduiken, hield hem soms uren aan de buis gekluisterd. Dan voelde hij zich als een eenzame hengelaar langs de oever van de tijd. 

 

  

     

                                   

 

Dobberend op het kalm kabbelende hologram dat wij heelal noemen, was het niet moeilijk om in gedachten één lijntje te volgen. Dan kon je letterlijk overal komen.

   Nog niet zo lang geleden had Pacha een bezoek gebracht aan het laatste concert van de magistrale rietblazer Hazepad, Eriks vader. Eigenlijk had hij verwacht, gehoopt, dat de jonge Erik daar zelf ook zou zijn, hij woonde er tenslotte in de buurt, maar wie hij ook aantrof in de foyer, niet het toekomstig genie. Wel zijn balsturige studiegenoot Joachim Bolt, die een beschonken indruk maakte.

   Wat Hasan toen nog niet wist was hoe ernstig Bolt was aangedaan door de muziek. Na afloop had die arme Joachim zelfs nauwelijks meer kunnen lopen en als een paar avontuurlijke studentes zich niet over hem hadden ontfermd, zou deze geschiedenis een heel ander verloop gehad hebben.

   De jongedames hadden hem meegetroond naar de artiestenfoyer waar ze Hazepad en de rest van het orkest (hijzelf bleef onopgemerkt) in een melige stemming aantroffen. De band had liefhebbers uitgenodigd voor een afzakkertje en oogde wat beteuterd door de povere opkomst. De rokerige ruimte was bekleed met Indiase tapijten en de aanwezigen zaten uitgezakt in fauteuils of op stapels kussens. Een lage tafel was bedekt met pillendoosjes en gevulde glazen. Ertussen lag een stapeltje foto’s. Daarop was het silhouet te zien van een jongmens met ruggelings gevouwen handen. Een poster met dezelfde afbeelding hing aan de muur. Hazepad lag op de sofa met een jonko in zijn mond. In zijn hand hield hij een magwatha, een soort dubbelfluit.

     Hasan genoot van dit soort zintuiglijke spektakels. Hier was hij op en top toeschouwer.

   De studentes – Amanda was in een geile stemming en had haar vriendin Annelies zover gekregen om ook eens uit de band te springen. Hoewel ze gewoonlijk konden doorgaan voor een tweeling leken ze er nu alles aan te hebben gedaan om niet op elkaar te lijken: Annelies' zwarte haartooi was overduidelijk een pruik – hadden Joachim op een poef gezet. De quasi schroomvallige Annelies, die psychologie studeerde, bleef aarzelend naast hem staan terwijl haar onstuimige vriendin vrijmoedig plaatsnam op de leuning van de bank en gretig de uitgestoken joint aannam. Hasan zag hoe Hazepad, een geile grijns werpend naar de donkere gestalte naast Joachim, de dubbelfluit aan zijn lippen zette, maar er even geen geluid uit wist te persen. Met gesloten ogen viel hij terug in zijn kussens. Amanda boog zich over hem heen. De muzikant had echter geen belangstelling, er was iets anders dat hem bezighield... hij haalde moeizaam adem...

   Tja, die appelwangetjes hebben iets plattelanderigs; die donkere, dat is pas een mokkel!

   Annelies keek onderzoekend in het rond. Ze had zich laten overhalen om eens lekker gek te doen maar ze wist nog niet waar ze de grens zou trekken. Totdat een dubbelzinnig gebaar van een van de muzikanten haar besluiteloosheid doorbrak. Geagiteerd liep ze op hem af. Maar ook met enig onbehagen.

   Vanuit de schaduw bestudeerde Hasan deze vermakelijke pantomime. Het sociale spel van aantrekking en afstoting amuseerde hem, vooral vanwege de onderliggende krachten die zich hier manifesteerden. Het menselijk gedrag had iets universeels.

   Een van de bandleden was naast Amanda op de sofa gaan zitten en begon haar te betasten.  Hazepad had ondertussen zijn blaaskracht herwonnen en floot een fenomenale solo die Amanda van de bank joeg. Ze greep in het voorbijgaan de hand van haar vriendin en trok haar mee naar de plaats waar Joachim, wat zielig, in zichzelf zat te brabbelen. Ze hadden zichzelf als groupies naar binnen gekletst maar nu frustreerden ze de bandleden met hun lichamelijke terughoudendheid. Iemand liet een harde wind. Gelach.

   “Ik zie alles bont en blauw,” lispelde Joachim wiens kleurenblindheid door de fluittonen was verdwenen. Maar Annelies verstond “Ik sla alles bont en blauw” en keek hem geschokt aan. Zijn lodderige oogopslag stelde haar niet gerust  Ze voelde zich weinig op haar gemak.

   Hasan voorzag haar vertrek. Volgens zijn horloge was er nauwelijks een half uur verstreken sinds haar binnenkomst. Een blik op Hazepad verontrustte hem: de muzikant kreeg echt een blauwe kleur!

    Annelies keek toe hoe Amanda zich nu tegen Joachim aan drukte.

   “Ik weet niet wat jij doet maar ik ga weg.”

   Amanda reageerde daar niet op. Ze had zich inmiddels helemaal aan Joachim overgeleverd. Die overigens te suf was om zich te verbazen dat hij het tot lustobject had geschopt. Het liefst wilde hij slapen.

   Ook Hasan vond het welletjes. Hij wist dat de muziek deze nacht wederom zou sterven en dat hij daar niets tegen kon doen. Niemand kon het tegenhouden. Het stelde hem niet eens meer teleur. Macht over de tijd betekende geenszins macht over leven en dood.

    Toch had dat best aardig kunnen zijn. Wie weet, zou hij …

 

Bij zijn vertrek deponeerde hij enkele nanoknikkers op het tafeltje. Naast de afbeeldingen van het jongmens met de ruggelings ge-vouwen handen. Klaar voor een sprong in de tijd.

 


Aanbevolen Nederlandstalige boeken:

Frank Close. Niets. Amsterdam University Press, 2015

Henk Dorrestijn. Op het Spoor van de Tijd. www.einsteingenootschap.nl, 2015

Gerard ’t Hooft. Bouwstenen van de Schepping. Prometheus, 2013

David Mitchell. Tijdmeters. Nieuw Amsterdam, 2014

Mark O'Connell. De Mensmachine. Podium, 2018

Rüdiger Safranski. Tijd. Atlas Contact, Amsterdam, 2016

Uit de experimenten van de Amerikaanse psycholoog Skinner in de jaren 30 van de vorige eeuw bleek dat vogels en knaagdieren geconditioneerd konden worden, waaruit kan worden afgeleid dat deze dieren in staat zijn verband te leggen tussen verleden en toekomst (herinnering en verwachting). Later bleek dit voor alle dieren met een redelijk ontwikkeld centraal zenuwstelsel te gelden, inclusief ongewervelden.
Kennis van dynamische systemen laat zien dat ecologische en sociale interacties worden geordend door zelforganisatie zodat er geen eenvoudige lineaire relatie bestaat tussen oorzaak en gevolg. Er is eerder sprake van (inverse) recursieve relaties: één oorzaak heeft vele gevolgen en vele oorzaken leiden tot één gevolg zodat een complex netwerk van oorzaken en gevolgen ontstaat. Een bekend chaostheoretisch voorbeeld: minieme oorzaken kunnen radicale gevolgen hebben. Een ander voorbeeld is de bufferwerking in ecosystemen waarbij rigoureuze veranderingen elkaar vrijwel opheffen zodat het systeem uiterlijk onveranderd lijkt.
In dit verband genieten helderzienden (paragnosten) het (v)oordeel van de twijfel zolang ze zich tot het recente verleden beperken.
Een gedegen analyse van maatschappelijke vrijheid wordt gegeven door Paul Teule in Vrijheid voor gevorderden, Boom, 2016.
Het toedienen van sterk verdunde pathogenen werd al gepropageerd door de 16e eeuwse alchemist Paracelsus. Dit gelijksoortigheidsbeginsel (similia similibus curentur: de kwaal wordt door de oorzaak genezen) ligt aan de basis van de homeopathie en de latere vaccinatieprogramma’s. Bezwaren hiertegen hebben soms de proporties van een complottheorie (jegens alternatieve artsenij zowel als de farmaceutische industrie).
Synchroniciteit is de tegenhanger van causaliteit. In de natuurwetenschappen wordt allereerst het causaliteits- of oorzakelijkheidsbeginsel aangehangen (actie is reactie). Het gelijktijdigheidsbeginsel berust het idee van een kosmische harmonie en de Pythagoreïsche opvatting dat de microkosmos (leven op aarde) een afspiegeling is van de macrokosmos (de sterrenhemel). In de psychologie, maar tegenwoordig ook in de kwantummechanica, wordt met het gelijktijdigheidsbeginsel (synchroniciteit) rekening gehouden.
Halverwege de 20e eeuw maakte Abraham Maslow furore met een hiërarchisch model van de menselijke motivatiedrang. Deze werd bepaald door steeds ‘hogere’ behoeftes nadat ‘primitievere’ verlangens waren vervuld. Vandaar de piramide. De basis werd gevormd door de fysiologisch noodzakelijke levensbehoeften om achtereenvolgens via behoeften aan veiligheid, seks, sociale erkenning en zelfrespect, op te klimmen naar zelfverwerkelijking en -transcendentie aan de top.
Culturele verschillen over het spanningsveld tussen individu en collectief komen uitgebreid aan bod in: Geert Hofstede, Gert Jan Hofstede & Michael Minkov. Allemaal andersdenkenden. Business Contact, 2012.
Op El Instituto verzamelde Erik Hazepad opmerkelijke passages uit de manuscripten die hem als peer-reviewer onder ogen kwamen. Ze zelf publiceren zou een grove vorm van fraude zijn. Vanwege hun oorspronkelijkheid of buitensporigheid schreef hij ze op in een schriftje onder de titel Een heel andere kijk. Er stonden ook verwijzingen in naar andere verbluffende publicaties, waaronder die van Pacha en zijn team.
 

 

 

 

 (ingezonden mededeling)

 

 

TIME TRAVELING PSYCHO TRIP. A BRIEF COMMUNICATION ON APPLIED NANOTECHNOLOGY by DR E. HAZEPAD

 

Nanoparticles have been extensively studied as a drug delivery system. An appropriate assemblage of spherical hydrogel particles and liposomes (microbeads) combines the properties of both classes of materials and can be used for psycho-physiological applications. A poly-compartmental structure is obtained by displaying the microbeads in a microarray platform. The technology of this process is a key step of designing a psychological time-trip.

   Biocompatibility and stability, ability to deliver a specific range of psychoactive nanoparticles, environmental responsiveness of both inner nanogel core and external lipid bilayer, and the individual specificity of all compartments make the microbead-nanogel design a versatile drug delivery system relevant for the drug administration routes into the central nervous system. The psychological effect of the polymers is based on the establishment of novel nervous connections in the major blank areas of the brain which exhibit a synchronization of cosmic projections. The microtubules in the neurons of the brain avoid environmental decoherence long enough to reach threshold for “self-collapse” (objective reduction) by a quantum gravity mechanism.

   The proposed model assigns a cognitive role to quantum computations within the brain and manipulates time-consciousness. Depending on the subject’s power of concentration, it would enable the mind to experience any space-time event with mind-boggling result. So it is, according to its designers, possible to arrange a meeting in virtual time by traveling through a parallel time-space continuum, as it were.

   The topological quantum computation in microtubules is error correcting and resistant to decoherence and the decohering effect of radiative scatterers on microtubule quantum states is negligible. These considerations bring microtubule decoherence into a regime in which quantum gravity could interact with neurophysiology. It suggests a completely new approach of time-traveling.