ASTROLOGICA

De verbeelding aan de macht

 

 

In de loop van de tijd is het aanzien van de wereld drastisch veranderd. Maar niet overal in dezelfde mate. Waar huizen verrezen leken deze zichzelf te vermeerderen als bacteriekolonies op een petrischaal. Gehuchten werden dorpen werden steden, agglomeraties van menselijke activiteit, een stukje aardoppervlak bedekkend met een korst van beschaving. Elders leek de tijd stil te staan.

   De toeristenindustrie maakt thans gulzig gebruik van zulke anomalieën in het ruimtetijdcontinuüm en biedt Tijdreizen aan. Tegen een schappelijke prijs.

 

 

 

Het pad was stoffig. Haar voeten hadden dezelfde kleur als de rafelige sandalen waar ze uitstaken. Die ochtend had ze haar teennagels geverfd maar dat was niet meer te zien. Langs de kant van de weg stond een geit. Het beest had een open wond waarin ze iets zag bewegen. Er moest nog iemand zijn die dat wist want de geit was vastgebonden aan een tak van de vuurdoorn in de berm. Gingen ze de geit opeten of werd ze alleen maar gemolken?

   Amanda had best wel zin in een glas melk. Het was warm, maar dat was ze gewend. Het had maanden niet geregend, maar dat was normaal. De droge tijd. Ze had nog een fristi in haar rugzak maar die wilde ze voor straks bewaren. De brede rivier die twintig meter lager aan haar linkerzijde kalm voortkabbelde, had haar in zijn greep. Daar wilde ze heen, maar dan moest ze wel ergens naar beneden. Verderop zou wel een paadje zijn.

Ongeveer honderd meter van de weg af stond aan de andere zijde een hoog raamloos bouwwerk waar allerlei draden uitkwamen. Via houten palen liepen die draden in verschillende richtingen door het dorre land. In de schaduw van de toren hurkte een zwarte vrouw in een kleurig gewaad bij een stapel bakstenen. Met haar ene arm hield ze een hertje aan de borst terwijl ze in haar vrije hand een bijltje hield waarmee ze de stenen tot gruis hakte. Niets ging hier verloren, zelfs overtollige baksteen werd opnieuw gebruikt.

Uit de richting van de toren kwam een zoemend geluid. Elektriciteit. Maar toen Amanda omhoog keek zag ze een reusachtig wespennest hangen waar een wolk van hoornaars de lucht bijkans verduisterde. Goed nestmateriaal, de isolatie van die draden. Ze vroeg zich af wie de onvermijdelijke kortsluiting ging repareren.

   Nadat ze verder was gelopen, zag Amanda dat de helling naast de weg minder stijl werd. Het kostte haar weinig moeite om een paadje tussen de lage struiken door te vinden en naar de rivier af te dalen. Langs de oever vond ze een comfortabele plek in de schaduw van een paar grote bomen waar ze in het droge gras ging zitten. Het was weldadig. In de natte tijd zou deze plek onder water staan maar nu was alleen de weelderige vegetatie een verwijzing naar de halfjaarlijkse irrigatie.

   In de verte zag ze de grillige vormen van een exotische tempel. Daar zou ze straks heen gaan. Nu was ze lekker alleen. Ze rommelde wat in haar rugzak en dook de fristi op. En ze had ook nog een broodje. Evenals een Duitstalig tijdschrift, Sternzeit, dat ze de vorige avond uit de lounge van het hotel had meegenomen naar haar kamer. Voor ze was ingeslapen had ze een artikel over Mellie Uyldert gelezen dat haar geschokt had. Daar stond het: Uyldert vond dat hele bevolkingsgroepen inferieur waren en tegelijkertijd dat iemands persoonlijke kwaliteiten bepaald werden door de stand der sterren op het moment van geboorte. Hoe konden hele bevolkingsgroepen op het verkeerde moment geboren worden?

   Sternzeit. Dat deed haar aan Startrek denken. Ze pakte de tablet uit haar rugzak en nadat ze een paar foto’s had gemaakt van het idyllische plekje, startte ze het Emergente Universum op zoek naar de Kosmologische Samenhang. 

  

 

 

Sterrentijd is de tijdsduur waarmee de aarde exact één maal om haar as draait. We hebben geleerd dat de aarde in 24 uur om haar as draait, want een etmaal duurt 24 uur. Dat laatste is juist, maar tijdens die 24 uur is de aarde een klein stukje verschoven ten opzichte van de zon (want de aarde draait immers ook rond de zon). In werkelijkheid draait de aarde dus iets sneller om haar as: één omwenteling duurt 23 uur, 56 minuten en 3,45 seconden. Na enkele dagen lijkt de sterrenhemel om twaalf uur ‘s nachts nauwelijks veranderd, maar bekijk je op datzelfde tijdstip de hemelkoepel na een paar maanden, dan ziet het er heel anders uit (bij helder weer natuurlijk).

   De sterrentijd zegt dus iets over de tijd die verstreken is sinds de passage van het lentepunt  over de meridiaan. Met andere woorden, de tijdsduur tussen het moment dat de zon loodrecht boven de evenaar staat en bijvoorbeeld het moment van je geboorte (ongeacht waar dat was). Als de sterrentijd van je horoscoop bijvoorbeeld één uur en dertig minuten bedraagt, dan wil dat zeggen dat het lentepunt 1½ uur geleden over het exacte zuiden is gegaan, in westelijke richting.

   Het is nu interessant om zelf de waarde van de sterrentijd te berekenen voor een willekeurige dag en tijd. Daarmee kun je dan de huizen van de horoscoop zonder tabel berekenen (met behulp van de formules voor de Placidus huizenberekening).

 

 

 

Daarna volgde een niet meer te begrijpen verhandeling over berekeningen waarvan de zin haar ontging. Amanda besloot de mystieke wereld van sterrenwichelaars te verlaten en op zoek te gaan naar meer aardse realiteit.

 

  

 

 

Een jaar nadat Isaac Newton de omwenteling van de planeten rondom de zon (heliocentrisch model) verklaarde met behulp van zijn universele zwaartekrachtswet (1687) werd in Amber in de Indiase deelstaat Rajasthan een prinsje geboren. Jai Singh was de eerste zoon van Raja Bishan Singh, heerser van Kushwaha, die er zorg voor droeg dat het kind van jongs af aan zowel fysiek als geestelijk een goede opleiding kreeg.

   Na de vroege dood van zijn vader in 1699 werd Jai als 11-jarige de nieuwe Maharadja van Amber. Zijn moeder, Indra Kanwar, was zo verstandig om er op toe te zien dat hij zijn lessen bleef volgen. Zijn geschoolde leraren onderwezen hem in godsdienst, wijsbegeerte, kunst en architectuur. Bovendien werd de leergierige jongen ingewijd in oude hindoe verhandelingen over astronomie en wiskunde. De natuurwetenschappen boeiden hem zodanig dat ze hem prikkelden tot het ontwerpen van vernuftige constructies. Als 13-jarige bedacht hij een manier om de Hangende Tuinen van Amber van water te voorzien. Ook beheerste hij al op jonge leeftijd voldoende Sanskriet en Perzisch om zich toegang te verschaffen tot de Indiase en Islamitische wetenschappelijke traditie.

   Hoewel hij als hindoe ondergeschikt was aan de Grootmogol Aurangzeb, verkeerde Maharadja Jai Singh in een bevoorrechte positie van welstand en macht. Hij gaf zijn leraar Jagannatha Samrat opdracht om de oorspronkelijke Hè mathèmatikè syntaxis van Klaudios Ptolemaeus uit het Arabisch in het Sanskriet te vertalen. De ingewikkelde omwentelingsbanen in het geocentrisch model van het zonnestelsel had Ptolemaeus in de 2e eeuw berekend en het werk was in 827 in het Arabisch vertaald onder de naam Kitab al-Madjisti. Ondanks zijn onjuiste uitgangspunt dat de zon om de aarde zou draaien, was zijn ingenieuze model van ineendraaiende cirkels een nauwkeurige weergave van zijn waarnemingen.

   De Middeleeuwse Arabische en Perzische astronomen hadden het uitgangspunt van Ptolemaeus nooit in twijfel getrokken en probeerden met steeds preciezere waarnemingen het model te perfectioneren. Met behulp van steeds betere astronomische instrumenten werden in observatoria in Bagdad, Caïro en Nishapur nieuwe sterren in kaart gebracht en toegevoegd aan de catalogus van Ptolemaeus. Vergelijkbare inspanningen werden verricht in het islamitische Spanje met de Tabellen van Toledo, gevolgd door de Alphonsine Tabellen opgesteld in Sevilla door Arabische astronomen. Enkele jaren later werden onder leiding van Nasir al-Din al-Tusi in de sterrenwacht van Maragha de nog gedetailleerdere Tabellen van Il-Khanid gemaakt. Mede door de wetenschappelijke bijdrage van de kleinzoon van Dzjengis Khan werd de kennis van de Grieks-Arabische astronomische traditie tot in de Chinese Yuan-dynastie verspreid.

   Maar de belangstelling van Jai Singh ging vooral uit naar de uiterst accurate Tabellen van Ulugh Beg, die een kleine drie eeuwen eerder in het observatorium van Samarkand tot stand waren gekomen. Het leek hem bijzonder interessant om te zien of de posities van de sterrenbeelden in de tussentijd waren veranderd. Aanvankelijk gebruikte hij de kleine koperen instrumenten van de islamitische astronomen die verbonden waren aan het hof van de Mogol. Maar spoedig ontdekte hij dat de grootte van de instrumenten bepalend was voor hun accuratesse. Later besloot hij om het observatorium in Jaipur te laten bouwen. De reusachtige instrumenten werden opgetrokken uit steen en marmer en, indien nodig, voorzien van bronzen mechanieken. Met behulp van deze giganten kon hij zijn bescheiden ambitie gestalte geven: het perfectioneren van de Tabellen van Ulugh Beg en precies aflezen hoe laat het was.

   Al-Biruni, de beroemde historicus en astronoom uit de 11e eeuw, had al geconstateerd dat de grootte van de instrumenten bepalend was voor de waarneming: “Hoe groter het instrument, hoe nauwkeuriger de observatie.”  Jai Singh was een belezen man en zijn besluit om het woord bij de daad te voegen, had monumentale gevolgen. Grootmogol Aurangzeb was diep onder de indruk en beloonde zijn ondergeschikte met de superieure titel ‘Sawai’.

   Vrijwel zeker kreeg de Maharadja ook Franse en Engelse tabellen onder ogen. Deze waren heel uitgebreid want de Europese astronomen hadden immers beschikking over telescopen. In zijn Zij Mohammad Shahi maakte hij echter geen enkel gewag van het bestaan van optische instrumenten. Evenmin liet hij ergens doorschemeren of hij op de hoogte was van het heliocentrische wereldbeeld dat Europese astronomen hanteerden ter verklaring van de beweging der hemellichamen. Wellicht kwam dat doordat zijn contact met deze wetenschappers verliep via katholieke missionarissen en streng gelovige Christenen die niets moesten hebben van de ketterse opvattingen van Kopernikus, Gallileo en Kepler. Maharadja Sawai Jai Singh volhardde in de 1500 jaar oude opvatting van Ptolemaeus. Hij erkende dat de aarde bolvormig moest zijn want elke verplaatsing op aarde, ongeacht de richting, veroorzaakte een gelijkmatige verandering in de hoogte van de sterren en de tijd van hun opkomst. Bovendien realiseerde hij zich dat de afstand tot de hemel immens moest zijn. Waar men zich ook bevond, de sterrenbeelden veranderden niet. Afmetingen op aarde waren verwaarloosbaar in vergelijking met de afstanden tot de sterren.

 

 

 

Amanda verbaasde zich over de tolerantie van de islamitische mogolheersers om toe te staan dat een groot deel van de bevolking openlijk hindoe was. Ze had altijd gemeend dat de islam geen andere religies duldde, laat staan de afgoderij van ontelbare versies van Shiva, Vishnu en Devi. Hoe zat dat eigenlijk met die moslims?

 

 

 

 

Omar bin Khattab behoorde tot een invloedrijke familie binnen het stamverband van de Quraisj, de beheerders van de ka’aba in Mekka. Als zodanig kreeg hij een, voor zijn stam, bovengemiddelde opleiding – hij leerde lezen en schrijven – terwijl zijn hardvochtige vader hem opdroeg om in zijn vrije tijd voor de kamelen te zorgen. Ondanks zijn strenge opvoeding droeg Omar het hart op de tong. Rond 600 nam hij deel aan de worstelsessies op de jaarmarkten en zelden nam hij een blad voor de mond als zijn tegenstander hem niet beviel. Zijn gespierde gestalte en goed gesneden tongriem dwongen zoveel ontzag af dat hij zich onbehouwen kon gedragen.

   Net als de rest van zijn familie hield hij zich bezig met koophandel, waarin hij behoorlijk succesvol bleek te zijn. In de loop van de 7e eeuw bouwde de gewiekste zakenman een redelijk fortuin op. Hij was een man van aanzien, had verscheidene vrouwen en kinderen en een prima verstandhouding met zijn broers en zusters, vooral met Fatima.

   Herhaaldelijk had hij zich nogal minachtend uitgelaten over ene Mohammed bin Abdullah, een ander lid van de Quraisj. Die man kon niet eens lezen en schrijven, maar wel had hij anderen weten over te halen om de verzen die hij declameerde op te schrijven. Een Qoer’an noemde hij dat, de uitslover.

Omar wilde aanvankelijk niets weten van de verzen, maar toen hij merkte hoe verzot Fatima op ze was, kon hij niet nalaten er een blik op te werpen. Spoedig raakte hij zodanig in de ban van de meeslepende woorden van Mohammed dat hij besloot de man zijn respect te betuigen. In de traditie van de hogere kasten van Mekka waartoe Omar behoorde, werden woorden heel zorgvuldig gewogen en hij moest toegeven dat de woorden van Mohammed zo’n indruk op hem hadden gemaakt dat hij zich er helemaal aan wilde onderwerpen. Hij zou willen dat die woorden ook de zijne werden.

   De bewonderaars van Mohammed kregen het hard te verduren in Mekka. Verreweg de meeste stamleden voelden zich bedreigd door de populariteit van Mohammed en het fanatisme van zijn volgelingen. Van oudsher vereerden de Quraisj de vele goddelijke wezens die in de ka’aba die waren afgebeeld. Ze verwierpen de spirituele ideeën van Mohammed, vooral toen hij ze nogal provocerend in het openbaar begon te verkondigen. Na verloop van tijd voelden de bewonderaars van Mohammed, die zich Moslims waren gaan noemen, zich zo bedreigd dat ze de stad ontvluchtten. Een aantal trok over de Rode Zee naar Abessinië en korte tijd later vertrok een gezelschap met Umar en Mohammed naar Yanthrib (Medina). In deze stad werden ze minder vijandig bejegend en zelfs gesteund in de verspreiding van Mohammeds bevlogen boodschap.

   In de jaren daarop werden verschillende missionaire expedities ondernomen en Omar wist een aantal karavanen uit Mekka te overmeesteren waardoor de economie van Quraisj werd ontwricht.  Vanzelfsprekend leidde dit tot een ware oorlog. Een poging van de Quraisj-leiders om Yanthrib te bezetten, mislukte omdat de strijders onderling verdeeld leken te zijn. Na verscheidene gevechten en schermutselingen trokken de Moslims naar Mekka. Mohammeds reputatie was inmiddels zo gegroeid dat ze geen enkele weerstand ondervonden en de stad zonder bloedvergieten konden innemen. Het was 630.

Vier jaar later werd Omar bin Khattab de belangrijkste heerser van het Arabische Rijk. Tijdens zijn kalifaat werden de Perzen in het oosten teruggedrongen en gebieden in Noord Afrika en het Midden Oosten veroverd. De geharde militair beloofde zijn islamitische onderdanen een zachtmoedige en rechtvaardige regering. Hij besefte dat de belijdenis van Mohammeds gedachtengoed wel enige staatsstructuur kon gebruiken. Hij zag toe op een goede organisatie van de openbare gebedsdiensten, onder meer door de invoering van de Tarawih. Hij belastte Zaid bin Thabit met het verzamelen van alle heilige verzen en deze te bundelen in een boekvorm (Mashaf). En hij nam maatregelen om ervoor te zorgen dat de leer van de Heilige Koran uitvoerig werd verspreid. Honderden scholen werden opgericht waar, onder begeleiding van hooggekwalificeerde docenten, de teksten werden gelezen en uit het hoofd geleerd (enkv. madrassa). Hij beval dat overal in de veroverde gebieden moskeeën moesten verrijzen en de ka’aba liet hij restaureren en groter maken.

   Na enkele jaren begon het tot Omar door te dringen dat een strenge datering van zijn instructies bevorderlijk zou zijn voor de reorganisaties in zijn Rijk. Er was behoefte aan een kalender. Natuurlijk bestonden er wel kalenders, maar die leken hem ongeschikt. De Romeinse kalender was gedateerd en omslachtig en de Perzische kalender achtte hij ongeschikt voor Moslims. Daarop besloot hij dat er een islamitische kalender moest komen. De jaartelling zou beginnen in het jaar dat hij met Mohammed was vertrokken naar Yathrib (de hidjra) en dat jaar zou op hetzelfde moment beginnen als de Arabische Muharram, dat wil zeggen: ruim twee maanden vóór hun vertrek uit Mekka.

   De twaalf maanden waaruit het jaar was opgebouwd, begonnen telkens op de eerste avond dat de dunne maansikkel kort na zonsondergang in het westen met het blote oog weer zichtbaar was (geboorte van de nieuwe maan). Elke maand van de kalender telde 29 of 30 dagen, net als in de oude Arabische maankalender, maar er werd niet gecorrigeerd voor de jaargetijden. In ruim dertig jaar doorliep elke maand zo alle seizoenen. De weken bleven traditiegetrouw bestaan uit zeven dagen.

   Vanaf de 9e eeuw werden tabellen met een vooruitziend karakter opgenomen in de islamitische sterrenkundige handboeken (Zij’s). Volgens de tabellen van Ptolemaeus duurde een maanmaand gemiddeld 29½ dag. Door om de dertig jaar aan de laatste maand een extra dag toe te voegen, konden de schijngestalten van de maan voldoende nauwkeurig worden voorspeld. Officieel werden dergelijke kalenders echter niet toegestaan omdat ze in strijd waren met het verbod op schrikkeljaren.*

 

 

 

Daar was-ie weer, de maankalender. Waarom wordt dat achterlijk gevonden? Er is toch niks mis mee om de tijd door de loop van hemellichamen te bepalen? De zonkalender is natuurlijk veel praktischer maar naarmate je dichter bij de evenaar komt, zijn de seizoenen niet meer zo duidelijk te onderscheiden.  

   Kalenders gebaseerd op sterrentijd zijn in zekere zin superieur, al vereisen ze zo veel vaardigheid dat ze alleen door wiskundig onderlegde astrologen worden gebruikt. En dan alleen om een horoscoop te maken.

   Zon en maan regelen misschien  meer dan alleen getijden en ook de nabije planeten beïnvloeden wellicht de bewegingsrichting van de chromosomen tijdens de meiose. 

Als bovendien de sterren, die behalve ten opzichte van de aarde ook ten opzichte van elkaar vele lichtjaren verwijderd zijn, invloed hebben op ons bestaan, dan moeten astrologen in synchroniciteit geloven. Ook Jungiaanse of psychologische astrologie brengt niets nieuws onder de zon. Neem Algazel.

 

 

 

 

Eén van de belangrijkste oelama in Bagdad rond 1100 was ongetwijfeld Abu bin Ghazali (ook wel genoemd Algazel, niet te verwarren met de oryx of sabelantiloop). Zijn oprechte zoektocht naar ware kennis en rechtschapenheid ging gepaard met een wispelturige levenswandel. Als docent aan de Nizamiyyah Madrassa in Bagdad besefte hij dat de hoge ethische normen van een deugdzaam leven niet samengingen met het werken voor sultans, viziers en kaliefs. Profiteren van de rijkdom van de militaire en politieke elite betekende medeplichtigheid aan hun corrupte en onderdrukkende heerschappij en zou iemands vooruitzicht van verlossing in het hiernamaals in gevaar brengen. In 1095 zwoer hij geen les meer te zullen geven op een door de staat gesponsorde school (madrassa). Korte tijd was hij nog verbonden aan een kleine particuliere school (zawiya) maar stichtte een jaar later zijn eigen soefi-klooster (khanqah).

   Jarenlang leidde hij een zwervend bestaan terwijl hij zich verdiepte in het soefisme. Hij merkte dat zijn toewijding hem in een toestand van extase kon brengen die hem deed beseffen dat de Waarheid alom tegenwoordig was. De goddelijke waarachtigheid kon niet worden beredeneerd maar moest worden ontvangen. Een werkelijk rechtschapen mens werd als vanzelf vervuld met de Waarheid. Al die geleerden die zich hadden onderworpen aan de logica van Socrates hadden het bij het verkeerde eind.

 

 

 

 

Amanda heeft genoeg gelezen. Ze is tot de conclusie gekomen dat de leer van al- Ghazali lijnrecht staat tegenover de opvattingen die hebben geleid tot haar aanwezigheid op die plek, tot haar tablet, tot dit hele verhaal. Vreemd is het trouwens wel dat moeders er toe doen terwijl dochters worden doodgezwegen. Ze leunt achterover tegen de gladde boomstam en snuift de lucht van de rivier op. It’s a man’s world jengelt het in haar hoofd (but it would be nothing without a woman or a girl). Het ruikt heel vaag naar bederf, maar niet hinderlijk, eerder verfrissend. Hoe heette dat bruine water ook weer? Ze heeft het geweten maar is de naam vergeten. Het deed er ook niet toe. Ook het kabbelen van een naamloze rivier klinkt weldadig. Doezelend ziet ze een roze vogel langs de oever waden. Ineens is-ie verdwenen.

 

 

Ze bergt haar spullen in haar rugzak en begeeft zich langs de rivier in de richting van de tempel, waar de anderen moeten zijn. De contemplatieve wandeling en bescheiden picknick hebben haar goed gedaan maar nu heeft ze behoefte aan gezelschap.

   In de verte ziet ze iemand wuiven.

   Nadat ze de rivierloop een tijdlang heeft gevolgd, blijkt ze nog maar weinig te zijn opgeschoten. Het tempelcomplex ligt nog even ver verwijderd als een uur geleden en het is inmiddels geheel verlaten. Een beklemmend gevoel bekruipt haar. Door de hitte is de lucht niet meer zo helder. Dat is het natuurlijk, het is heiig, daarom zie ik niks!

   Ze vervolgt haar wandeling langs de rivier. De oever is goed begaanbaar, anderen waren haar voorgegaan, ze kan een vaag pad onderscheiden. Daarom ergert het haar dat de tempel maar niet dichterbij komt. Nog erger, de rivier lijkt hier een zijarm of een grote uitstulping te hebben, waardoor ze haar richting bijna een kwart slag moet wijzigen. Ik had van tevoren even op de kaart moeten kijken.

   Ze haalt haar tablet tevoorschijn maar merkt dat ze geen bereik heeft. Wat vreemd. Net ging het nog wel.

   Haar ongerustheid wordt er niet minder op als ze ziet dat de kromming van de oever zo ver gaat dat ze op haar schreden lijkt terug te keren. In plaats van naar de tempel toe loopt ze er nu van af.

   Het duistere brede water maakt haar angstig. Amanda merkt dat ze haar pas versneld heeft. Dat moet ik niet doen, het is te warm, dan krijg ik dorst en ik heb niets te drinken meer bij me.  

   Ze maant zichzelf tot kalmte. Waar is het pad gebleven waar ze had gelopen voordat ze naar de rivieroever was afgedaald? Ze tuurt in de richting waar ze meent dat het moet liggen. En dan ziet ze iets onverwachts.

   In de verte staat de rood-witte minivan van JoBo, de reisorganisatie. Iemand wuift naar haar. Ze hadden haar natuurlijk opgespoord via haar mobieltje. Of het nou ging om een reis naar het verleden of verdwalen in het heden, de moderne techniek staat voor niets!

   Toch haalt ze opgelucht adem. Ze kijkt op het schermpje van haar smartfoon: geen bereik!? Dus…

   Als ze weer opkijkt, is het busje verdwenen. Paniek. Alsof ze door de grond …

 

 

 

Ineens ziet ze de roze vogel weer. Het dier staat stokstijf en vliegt moeizaam op als Amanda overeind komt. Onwillekeurig kijkt ze op haar mobiel. Natuurlijk had ze bereik.

   Waar kwam zo’n visioen vandaan? Uit het niets. En het is allesbepalend. Wat ga je doen, terug of vooruit?

   Ze bedenkt dat ze haar vragen de wereld rond kan laten gaan, was draadloze digitale communicatie niet juist een vrouwelijke uitvinding, er was vast wel ergens iemand met een zinderend advies. Ze kan haar boezemvriendin bellen. Vragen wat zij zou doen in haar situatie. 

   Ze hoort de verbinding tot stand komen.

   "Dizzes joer kepten spieking,” knispert haar mobiel.

   "Annelies ..., ben jij daar?" 

   Er klinkt een onduidelijk gekwaak. Het doet haar onwillekeurig aan de bedenkelijke veiligheid van een vliegtuig denken. Daarna wordt het stil. De verbinding is uit zichzelf weer verbroken.

   Het doet er niet toe. Ze weet eigenlijk wel dat ook hij maar een muntje zou opgooien. Niemand zou haar zekerheid kunnen geven over de juiste keuze. Hooguit een geloof aanpraten, waar ze vervolgens weer sceptisch tegenaan zou kijken.

   Tijd om je verstand te gebruiken. 

   De grootste kans om iemand te ontmoeten, waar een ezeldrijver of een airconditioned minivan haar wellicht een lift zouden geven, was zonder twijfel het stoffige pad waarvan ze is afgedwaald. Het is duidelijk wat haar te doen staat.    Waar je ook bent, in de wereld of in gedachten, logisch redeneren lijkt de enige constante onder de sterren.

 

 

 

De bus heeft oponthoud gehad. De chauffeur is een chauffeuse. Bij een wegcontrole is dat in verkeerde aarde gevallen. Iedereen moet uitstappen. De Kalasjnikovs dreigen het busje aan flarden te blazen. De passagiers zijn ontzet. Een man biedt aan om het stuur over te nemen. Er wordt langdurig – elke minuut lijkt een uur – onderhandeld in een taal die niemand lijkt te verstaan. Geblaf, gegrom.

   Eindelijk mag iedereen instappen. De man achter het stuur maakt dat ze wegkomen. lngs de brokstukken van het verleden razen ze voort naar een toekomst vol onzekerheid. Zullen de beeldenstormers hen ooit inhalen? De wereldbeschaving staat nog in de kinderschoenen.

 

 

 

 

 

 

De wereld zal blijven veranderen. Steeds sneller en sneller. Zodat de verschillen steeds grote worden. Verschillen in opvatting lijken op verschillen in tijd: met genoeg geduld valt alles te overbruggen. Tijd speelt geen rol meer. Alleen de gebeurtenis, of de projectie ervan op een willekeurig moment. Sommigen menen zelfs dat met de ouderdom het waarheidsgehalte van een gebeurtenis stijgt. De landing op de maan wordt daarmee bedrieglijker dan Mariahemelvaart en die laatste verliest haar essentie naast de vlucht van Icarus en zijn vader. Overeenkomstig wordt het opgooien van drie munten in de Yijing een grotere waarde toegekend dan het berekenen van p door Archimedes. En het absolute niets vóór de oerknal overtreft alles.

 

Amanda’s vader vraagt zich af waar de waarnemers vandaan komen als zijzelf de werkelijkheid creëren. Volgens de astrofysicus John Wheeler is het universum een zichzelf veroorzakend principe.

In Einsteins achtertuin door Amanda Gefter, Maven Publishing 2014.

Het Perzische rijk werd destijds door de islamitische Mogoldynastie geregeerd.
Bv. de Tabulæ Astronomicæ van Philippe de la Hire en de Historia Coelestis Brittanica van John Flamsteed.
De Zij Muhammad Shahi is een verzameling astronomische tabellen die werden opgesteld door Jai Singh en vernoemd naar zijn keizer, Muhammad Bahadur Shah (de opvolger van Aurangzeb).
Achteraf valt nauwelijks na te gaan of zijn toegewijde studies hebben geleid tot zijn manier van leven, of omgekeerd, dat zijn onafhankelijkheid en zwervend bestaan hem in staat stelden door te dringen tot wat in zijn ogen de essentie van de waarheid was.
De logische redenatie die door Socrates werd geïntroduceerd gaat uit van het causaliteitsbeginsel: als zus, dan zo. In De verwarring der filosofen zet Ghazali uiteen dat oorzakelijkheid een illusie is; de werkelijkheid is de alom aanwezige hand van Allah.

   Ver voor onze jaartelling waren mensen al geboeid door de regelmatige bewegingspatronen van de sterren aan het firmament. Sommigen namen de moeite om deze vast te leggen en te vergelijken met gebeurtenissen in hun eigen omgeving. Verondersteld werd dat de tekenen des hemels (macrokosmos) iets vertelden over het lot der mensen (microkosmos).

   Uit het aangeboren verlangen om de wereld rondom te verklaren, ontwikkelde men systemen om het eigen lot te kunnen beheersen. Meestal ging het om te helpen bij het maken van de juiste keuzes. Vaak hield het verband met het verwerken van verdriet en aanvaarding van verlies. Kracht en zelfvertrouwen werden versterkt door droom en verbeelding. Hoe heerlijker het hiernamaals en hoe fantastischer de goden en demonen, des te meer men zich op zijn en haar gemak voel(t)de.

   Voor de meeste mensen was geloven zonder meer voldoende en namen ze genoegen met gemeenschappelijke rituelen. Anderen hadden behoefte aan meer houvast in hun geloof en vonden die in de stand der sterren. In alle gevallen stond de juistheid van de veronderstelde lotsbestemming buiten kijf.

   Het individuele verlangen naar de zingeving van het eigen bestaan heeft geleid tot institutionalisering van de spirituele systemen in de vorm van talloze religies, sterrenwichelarij, alternatieve geneeswijzen en andere onzin.